Grootte en positie van afbeeldingen en objecten
Alle objecten in het fotoproduct, inclusief afbeeldingen, clipart, tekst en invulvakken, kunnen naar wens worden vergroot of verkleind.
Positioneren met de muis
Wanneer je een object selecteert, wordt het omgeven door een blauw kader met kleine vierkantjes op de hoeken en zijkanten. Door op deze vierkantjes te klikken en ze te verslepen, kun je de grootte van het object en de container gemakkelijk aanpassen. Voor afbeeldingen worden zowel het afbeeldingskader als de afbeelding zelf aangepast. Voor tekst wordt de grootte van de tekst aangepast aan de grootte van het kader, vooral als de optie Automatische lettergrootte in het Teksteditor menu is ingeschakeld.
Om een object te verplaatsen, klik je op de muisknop en houd je deze ingedrukt terwijl je het object naar de gewenste locatie sleept. Laat de muisknop los wanneer het object zich op de gewenste positie bevindt.
Positie gereedschappen
Objecten kunnen ook op het fotoproduct worden geplaatst en van grootte worden veranderd met de Positioneringsgereedschappen. Je krijgt toegang tot deze gereedschappen door een object te selecteren en het menu Positie rechts te openen.
Met de breedte- en hoogtevelden kun je de afmetingen van het object aanpassen. Als je de oorspronkelijke verhoudingen van het object wilt behouden, klik je gewoon op het hangslotpictogram. Dit zorgt ervoor dat het object zijn verhoudingen behoudt zonder vervorming, zelfs als één dimensie wordt gewijzigd.
Voor nauwkeurige plaatsing pas je de X- en Y-posities aan om het object naar specifieke coördinaten te verplaatsen. Bovendien kun je met het rotatieveld het geselecteerde object roteren door de gewenste rotatiegraad in te voeren.
Uitlijngereedschappen
Met de uitlijngereedschappen in het menu Positie kun je objecten verticaal en horizontaal uitlijnen binnen het fotoproduct. Je kunt objecten uitlijnen aan de randen of in het midden, rekening houdend met de afmetingen van het product.
Als je een Fotoboek ontwerpt, kun je de objecten uitlijnen ten opzichte van een enkele pagina door de optie Enkele pagina in te schakelen, of ten opzichte van beide pagina's door deze optie uit te schakelen.
Door de optie Afstand gebruiken in te schakelen, kun je een afstand opgeven in het veld Afstand. Met deze afstand wordt rekening gehouden bij het uitlijnen van elementen in het fotoproduct. Als je bijvoorbeeld de afstand instelt op 3 cm en je lijnt een object uit op de rechterrand, dan wordt het op 3 cm van de rand geplaatst.
Gereedschappen voor lagen
De laaggereedschappen bepalen de volgorde waarin objecten worden gestapeld. De knop Naar achteren plaatsen plaatst het geselecteerde object achter de rest van de eerder geplaatste objecten. Dit betekent dat als er objecten bovenop staan, het geselecteerde object daarachter zichtbaar zal zijn. Als je op de knop Naar voren brengen klikt, komt het geselecteerde object naar voren, boven alle andere objecten, en bedekt elk element dat er eerder onder was geplaatst.
Daarnaast kun je in dit menu de ondoorzichtigheid van het object aanpassen, die standaard op 100% staat. Je kunt het object ook een naam geven.